Encore Angkor

Zonsopgang bij Angkor Wat

En toen namen we het vliegtuig terug naar Cambodja.  Je weet wel, het land van Angkor Wat, van kinderdromen die uitkomen, van de verloving en van het vroeger moeten vertrekken twee jaar geleden door corona. De vorige keer dat we er waren, hadden we er een stukje van ons hart verloren, dus dat gingen we terughalen.

Zonsondergang met een wolkje

We vlogen in een uur van Bangkok naar Siem Reap, het stadje bij Angkor Wat.  De aarde bleek er nog steeds even rood te zijn, de mensen even aardig, de natuur even mooi en de tempels even adembenemend.  Bovendien checkten we in, in wat de kindjes 'het mooiste hotel ter wereld' noemden: the Nature.  Prachtig hotel, te midden van een groene oase, met een heerlijk zwembad waarboven de bananen hingen om te plukken, gebouwd met zoveel mogelijk natuurlijke materialen (what's in a name), waar plastic vermeden wordt, de eigenaar per klant een boom probeert te planten en je daarenboven nog eens het coolste bad ooit hebt in de kamer (maar we niet durfden gebruiken uit angst voor waterverspilling).

The Nature - hotel

We contacteerden onze tuktuk-chauffeur, Sok Lin, van twee jaar terug en waren er volledig klaar voor: tempels, tempels en nog eens tempels.  Tempels bij middaghitte, tempels bij zonsondergang en tempels bij zonsopgang.  

Zicht op Angkor Wat in de verte

Tempels bij middaghitte: we bezochten Angkor Wat ook deze keer pal op de middag.  En ook deze keer dartelde ik vrolijk rond, terwijl de rest van mijn crew vooral stond te puffen en te zweten.  En Eli de boel bij elkaar schreeuwde, omdat hij zijn zonnebril kwijt was - al een geluk dat we er bijna alleen waren. Een geluk voor ons dat er weeral nauwelijks andere toeristen waren in Angkor Wat, maar een financiële ramp voor alle Cambodjanen die werken in en leven van het toerisme.  Twee jaar lang hebben zij geen inkomen gehad, zonder steun van de overheid.  Tijdens de strengste lockdown, mochten zij hun huis zelfs niet verlaten om achter eten te gaan.  Onze chauffeur viel terug op het loon van zijn vrouw: 80 dollar per maand.  We hoorden van anderen dat je toch een minimum van 4 à 5 dollar per dag per persoon nodig hebt in Cambodja voor basisbehoeften.  Een ander trok naar Sihanoukville om er te gaan werken in een casino, gerund door Chinezen (want dat opende na een tijdje wel terug de deuren) om zo toch wat geld te verdienen.  Ondertussen zijn de grenzen terug open, krijgt elke Cambodjaan die het wil om de 6 maanden een boosterprik en is er verder geen sprake meer van corona-maatregelen.  In Cambodja hopen ze dat de toeristen in juli en augustus terug zullen komen.  Dus als je nog geen plannen hebt: allen daarheen!

Angkor Wat to myself

Zonsondergang hebben we drie keer geprobeerd, maar het had nogal de neiging net bewolkt te zijn op dat moment. Dus speelden we tikkertje in de plaats.  Een kindje wou ons iets verkopen, we bedankten hem, maar hij bleef gewoon staan.  Sanna en Eli vroegen zich af of wat hij dan precies wou.  En toen bedachten we dat hij misschien gewoon wou spelen?  Hup, ik tikte hem en ze waren vertrokken.  Voor we het wisten, stond heel de buurt daar en waren ze daar met een hele bende kinderen tikkertje aan het spelen.  Ocharme Sanna en Eli, de andere kindjes hadden het wel oneerlijk veel op hen gemunt. 

Tempels bij zonsopgang waren een groter succes; Sanna, Eli en ik hebben ons alweer aangepast aan ons natuurlijk ritme en rollen voor 9 uur niet uit ons bed en dan ook alleen maar omdat we anders geen ontbijt meer krijgen. Maar voor een tempel bij zonsopgang springen we gezwind om 4 uur uit ons bed.  Wat een kleurenpracht.  Geen filter nodig bij zoveel moois.  Woorden tekort, tranen in de ogen en puur geluk.

Kleurenpracht bij zonsopgang

En als je denkt dat de kindjes dan daarna nog een dutje zouden doen (wat wij heel graag nog wilden doen): vergeet het.  Om 4 uur opstaan, heel de dag ravotten in het zwembad, om 's avonds dan nog eens naar het circus te gaan.  Dat circus is trouwens een echte aanrader.

Sanna & Eli met de artiesten van Phare, het circus van Siem Reap en Battambang

Na Siem Reap gingen we naar de hoofdstad, Phnom Penh. Vorige keer waren we er maar twee nachten gebleven en dat vonden we te weinig, want het was werkelijk een bruisende stad én aangenaam voor de kindjes. Een zeldzame combinatie. Dus wilden we terug. Jammer genoeg viel het deze keer wat tegen. 

De esplanade van Phnom Penh

We zijn er vier dagen gebleven en er is elke dag wel iemand ziek geweest. De eerste avond in de hoofdstad gingen we iets eten op restaurant, we liepen daarna nog even langs de supermarkt en plots kon ik alleen nog maar denken:”Toilet, nu meteen.”. Een paar enterols en herstellende theetjes later en ik was gelukkig weer ok.
Daarna was het de beurt aan Sanna. Op café zei ze plots, na al een dag in bed:"Ik denk dat ik moet spugen”. En ja hoor.  Om daarna vrolijk haar rijst verder op te eten.
En Michel, die loopt al twee weken met maagklachten rond. Die hebben we al opgegeven.
Eli leek het allemaal niet te deren, tot we de taxi naar onze volgende bestemming namen (een rit van 6 uur) en hij na een uur zei: “Ik moet spugen”. Ik grabbelde nog naar een plastic zakje, maar het was al te laat. Heel de auto ondergekotst, en hijzelf, en ik voor een deel.  En Sanna maar gieren van het lachen. En ik me maar excuseren bij de chauffeur. Maar Eli was weer helemaal ok. Toch stond ik de volgende vijf uur elke minuut op repeat:”Moet je spugen? Moet je spugen? Moet je spugen?” Heel fijne rit was dat.

Bassac street, de Langestraat van Phnom Penh

Maar Phnom Penh is op zich wel een toffe stad. Een stad van uitersten, van heel rijk en heel arm. De Rolls Royce’s rijden er letterlijk naast de tuktuks.
Je hebt er de beste restaurants en toffe hippe eetzaakjes. Ik at er trouwens het lekkerste ontbijt ooit. Het eiland op de Mekong is in volle (Chinese) ontwikkeling, met wegen waarop nog niet gereden wordt, met chique winkels en coole clubs waar the rich and famous de verjaardagsfeestjes van hun kinderen houden aan het zwembad en waar een nobele onbekende (voor ons dan toch) er kwam zwemmen, samen met zijn bodyguard. Nog steeds ontzettend benieuwd naar wie dat was trouwens. 

Frietjes beschermen tegen tropische regenbuien (met op de achtergrond Mr Famous & bodyguard)

Het enig andere wat we bezocht hebben - en dat was dan direct het andere uiterste - was Tuol Sleng, het genocidemuseum, gevestigd in de oude gevangenis van de Khmer Rouge - wat voordien gewoon een school was, om het nog erger te maken. Heel beklijvend. We vonden het wel kunnen met de kindjes, maar hielden hen wel weg bij te expliciete foto’s.

De cellen in de Tuol Sleng-gevangenis

Na Phnom Penh trokken we naar Battambang. Dat hadden we vorige reis niet kunnen doen, omdat we vroeger moesten vertrekken. We keken er dus enorm naar uit. 

My favourite people op een magische plek